Geschiedenis

De vereniging C.S.G. Gica is oorspronkelijk ontstaan als subvereniging van Vera, de Groningse tak van de gereformeerde studentenunie S.S.R. (Societas Studiosorum Reformatorum).  Inmiddels is Vera een poppodium in de Oosterstraat in Groningen. In die tijd echter was Vera alleen toegankelijk voor studenten. Vera hield zich, in tegenstelling tot de andere verenigingen Albertus Magnus en Vindicat, graag bezig met de ‘hogere dingen des levens’. Wat wel hetzelfde was, was dat er een ontgroeningsperiode vooraf ging aan het toelaten van studenten binnen de vereniging. Daar ligt de bron van Gica: Tijdens de ontgroeningsperiode, voorafgaand aan het toelaten van de nieuwe leden, dienden de nieuwe eerstejaars studenten (foeten) één voor één bij de piano een liedje te zingen. De vrouwen met een groen kapje en de mannen kaalgeschoren.

Het initiatief tot Gica werd in 1965 genomen door Ruurd Veldhuis. Veldhuis zat in de ontgroeningscommissie, omdat hij het jaar ervoor praeses was geweest van de vereniging. Nadat de nieuwe lichting studenten bij de piano had voorgezongen, bevond hij er 30 goed genoeg om in het groenkoor te komen zingen. Met het selecteren van deze leden was hij in feite de oprichter van Gica, dat nog geboren moest worden. De daadwerkelijke oprichting vond plaats op 6 oktober 1965. Een jaar eerder, op 29 oktober 1964, was bij Vera ook al een orkest opgericht als ondervereniging: G.S.O. Mira.

Het Van ’t Hoff-tijdperk

In het begin dirigeerde Ruurd Veldhuis zelf de eerstejaarsstudentleden. Maar de studenten waren zo enthousiast ook ouderejaars wilden meezingen. Evert Westra heeft toen een paar keer gedirigeerd, maar die vond het maar een onzeker groepje. In de kerstvakantie zag hij geen heil en hij nam zijn ontslag. Jan van ’t Hoff heeft toen het stokje overgenomen. Van ’t Hoff was oud-directeur van de muziekschool en het conservatorium. Na zijn carrière wilde hij graag voor een klein, gezellig koor staan. Zijn contacten in de muziekwereld kwamen het koor goed van pas als er weer eens een orkestje verzameld moest worden. Hij verzorgde ook altijd het muzikale programma. Daar kwam niemand anders aan. Wat nog het meest bijzondere bleek te zijn was dat hij ontzettend veel praatte, en dat hij vaak over de Farbenlehre van Goethe begon.

Repetitieweekenden

Op 11 en 12 februari 1967 werd het eerste repetitieweekend gehouden. In het conferentieoord ‘De Breeder Wiedten’ in Warffum. Het moet er ijzig koud zijn geweest. Een paar maanden later werd het eerste repetitieweekend dan ook gehouden in de boerderij de ‘Zonnehoeve’ in Roden van de familie Bastiaans, waar lange tijd repetitieweekenden werden georganiseerd.

Roden

Tradities

Gica kende al gauw ‘eeuwenoude’ tradities, waaronder het tot lid maken van aspirant-Gicaleden :

  1. Benoeming commissie in- en uitgeleide.
  2. Eerstejaars weg en schorsing vergadering.
  3. Heropenen van de vergadering.
  4. In Kemenade (een gedeelte van de VERA sociëteit) worden lichten uitgedaan en kaarsen ontstoken.
  5. Vergadering op de hoogte stellen, zingen van Io vivat.
  6. Lieden komen binnen onder gezang van Io vivat, ze worden op een rij gezet, aankondigen van de nieuwe leden door de commissie.
  7. Praeses heropent de vergadering.

Daarnaast was er ook de traditie waarbij aspirant-leden met een kromzwaard tot Ridder werden geslagen voor C.S.G. Gica en omhangen van de sjerp. Ondanks de vele tradities wilde Vera vooral een gezellige vereniging blijven, wat ook te merken was aan het aantal studenten dat niet van een academisch milieu kwam of niet dan tenminste gymnasiast. Iets wat bij de andere verenigingen wel het geval was.

Het eerste Gicalied

Aan het begin van het studiejaar in 1968 werd een discussie gevoerd over het wel of niet toestaan van oud-leden als lid van Gica. Zoals er bij Gica werd gediscussieerd over exclusieve tradities, zo werd ook bij Vera gediscussieerd over het ontgroenen. Hetzelfde jaar nog werd de ontgroening afgeschaft. Ook werden de kledingregels versoepeld.
Daarentegen is in dat jaar door de leden naarstig gezocht naar een beschermvrouwe voor het koor, die volgens de redactie nooit gevonden is. Wel werd er een Gicalied geschreven: de tekst door Klaas Hoekstra, de muziek door Frans Lambour. De taal was natuurlijk studenten-potjeslatijn. Tijdens de Lustrumviering in 1991 is het nog eens uitgevoerd.

Gica wordt zelfstandig

In het studiejaar 1969 – 1970 werd Gica losgekoppeld van Vera. Datzelfde jaar kwam het bericht dat Van ’t Hoff – want zo bleven de koorleden hem eerbiedig noemen – wilde vertrekken op grond van zijn hoge leeftijd. Op aanraden van de twee koorleden Siep en Pim legde het bestuur contact met Alfred Salten, dirigent van het Frysk orkest. Van ’t Hoff zag hem niet zo zitten: hij vond dat je bij Gica iets aan de Goden moest overlaten. Alfred Salten echter was een perfectionist en erg gesteld op discipline. Toch hielp Van ’t Hoff Gica toen Alfred Salten de repetities bij kwam wonen door alleen die riedeltjes te laten horen die de Gicanen al heel goed kenden. Salten bleef bij Gica en was de eerste die opstond om te applaudisseren bij het laatste concert onder Van ’t Hoff. Sinds 1969 mogen ook zangers van buiten Vera lid worden van Gica en komt het koor in aanmerking voor subsidie van de USVA.

Gica heeft de laatste tijd een ledenaantal dat schommelt tussen de 30 en 60 en heeft een vijfkoppig bestuur dat jaarlijks wordt verkozen uit de leden. Het koor staat, na onder anderen Geert-Jan van Beijeren Bergen en Henegouwen en Dick Dijk, onder muzikale leiding van dirigent David van Roijen.

Krantenartikel uit 1976 over Gica’s tweede Lustrum